San Blastic Fantastic & Capurganá

Na onze tijd op Isla Contadora en in Panama-City werd het tijd om verder te gaan.. op naar Colombia, op naar Zuid-Amerika! Zoals we in de vorige blog al verklapt hadden, hebben we een tour gedaan via de San Blas eilanden naar Caparguná. In deze blog onze avonturen op deze paradijselijke eilandjes met vele palmbomen, wit zand, Kuna-indianen, kokosnoten en rum!

Over land reizen vanuit Panama naar Colombia is geen optie, vanwege de ‘Darien Gap’. Dit is een schier ondoordringbaar oerwoud en moeras en is in feite voornamelijk weggelegd voor drugssmokkelaars en niet voor backpackers. Daarmee blijven voor reizigers die niet extreem avontuurlijk zijn nog twee opties over, namelijk door de lucht of over zee. Met het vliegtuig is best prijzig, vandaar dat veel backpackers er voor kiezen om deze tocht met de boot te maken. Bijkomend voordeel is dat deze tocht vaak via de San Blas eilanden gaat. De meest gebruikelijke route is om dan rechtstreeks naar Cartagena te zeilen, wat ook twee volle dagen over volle zee betekent (met grote kans op zeeziekte).
Een alternatief dat we ontdekten is om deze tocht te ondernemen zonder de dagen op volle zee. Dit is dus ook wat we gedaan hebben de afgelopen dagen.

Deze tocht hebben we gedaan met San Blas Adventures en we vinden het een absolute aanrader voor iedereen die van Panama naar Colombia (of vice versa) wil reizen!
Elke dag zijn we ongeveer twee uur onderweg geweest in een speedboot, varend van het ene eilandje naar het andere. De rest van de dag hadden we verder om volop te kunnen genieten van al het moois van San Blas.

Op weg naar San Blas!
We werden dinsdag al in alle vroegte opgehaald bij ons hostel in Panama, door Kuna met een 4×4. Niet iedereen mag namelijk zomaar het gebied in, waar de Kuna-indianen autonome zeggenschap hebben. Het is een onderdeel van Panama officieel, maar de Kuna zijn hier de baas. Zij wonen hier nog met hun eigen gebruiken en wetten. Gevolg is ook dat er van grootschalig toerisme geen sprake is. De Kuna beschermen hun eigen leefgebied.

Nadat iedereen opgehaald was gingen we op weg met eerst een tussenstop bij een grote supermarkt om de nodige voorraden in te slaan (zoals voldoende snacks, water en rum). Daarna was het nog enkele uren rijden tot aan Carti, waar twee boten klaar lagen om ons vier dagen te vervoeren. We waren met een groep van 25 man en vanuit de organisatie waren twee gidsen mee.

De eerste dag op San Blas
We werden per boot naar het eerste eiland gebracht (Turtle island, maar ik heb geen schildpad gezien). Het was ook direct een plaatje. Een klein eiland met twee hutjes (overkappingen) en heel veel palmbomen. In het prachtige blauwe, heldere water konden we heerlijk zwemmen en snorkelen en hier hebben we ook onze eerste lunch op, een overdaad aan sandwiches. Van niets doen krijg je ook honger, dus dat ging er prima in! Helaas voor ons betrok het weer na een uur en werd de lucht donker. Dat hoort er nou eenmaal bij in het regenseizoen, zelfs in een tropisch paradijs.
Dus wij gingen de boot weer in, nog een paar uur om te varen naar onze eerste plek om te overnachten. Helaas bleef het tijdens deze tocht echt slecht weer, dus koud en verkleumd kwamen we aan op het eiland.

Het eiland werd bewoond door een Kuna-familie en was ongeveer zo groot als een half voetbalveld. Behalve de hut voor de Kuna’s, waren er ook 3 hutten voor ons. De zijkanten waren overigens grotendeels open, maar het dak van riet was in ieder geval wel waterdicht. In de hutten hingen hangmatten, waar wij de nacht in door mochten gaan brengen. Gelukkig klaarde het aan het eind van de middag toch weer op en droogden onze natte kleren weer enigszins op. De eerste kokosnoten werden al gekocht van de Kuna’s en verder afgevuld met rum. En nadat de zon (razendsnel) onder was gegaan, was het tijd voor onze eerste avondmaaltijd.
Grote schalen met salade, inktvis, kokosrijst en kreeft werden op tafel gezet. Uiteraard was alles uit de zee supervers, namelijk in de middag pas gevangen. En het was echt heerlijk. Nadat we de afwas zelf in de zee hadden afgewassen werden er nog de nodige biertjes gedronken. De groep was al de hele dag een beetje opgesplitst in twee subgroepen. Enerzijds de jonge backpackers van rond de 20 jaar en anderzijds een wat oudere groep (waaronder wij dus :-)). Met deze laatste groep hebben we het erg gezellig gehad en we zijn met hen ook nog veel opgetrokken na afloop van de San Blas tour.

Bioluminescence
Ook konden we ’s avonds, toen het echt helemaal donker was, kennismaken met een bijzonder natuurverschijnsel: bioluminescence. Als we in het water bewegingen maakten, zagen we een soort plankton oplichten in het donkere water. Ik ben met een duikbril op het water ingegaan en zag overal om me heen deze flikkeringen, echt supermooi en heel bijzonder om te zien.
Na nog een aantal biertjes zijn we vervolgens in onze hangmatten gekropen en hebben we best goed geslapen. Dit was voor ons beide overigens de eerste keer in een hangmat. Wel werden we allemaal vroeg wakker door de opkomende zon en natuur.

Dag twee in het San Blas paradijs
En daarmee brak dus de tweede dag aan! Na het ontbijt was het weer tijd om op pad te gaan. In de ochtend zag het er nog een beetje bewolkt uit, maar dat klaarde erg snel op gelukkig. We gingen eerst naar een nog kleiner eilandje, ongeveer de grootte van een strafschopgebied. Er stonden -uiteraard- wel weer de nodige palmbomen op, maar verder was het niet bewoond of bebouwd.
Bij dit eilandje was het echt prachtig om te snorkelen. Ze zee was zo onvoorstelbaar helder en blauw, het rif rond het eiland was nog in prima staat en er zwommen duizenden visjes. Ook lagen er tientallen zeesterren rond het eiland. Deze zijn zonder problemen op te pakken en eigenlijk niet heel erg gesteld op elkaars aanwezigheid. Toen we een aantal bij elkaar hadden gelegd, zag je dus ook weer (heeeel langzaam) uit elkaar bewegen. Kortom, we hebben ons weer een aantal uur erg goed vermaakt op dit bounty-eilandje, lunch gehad (kip met rijst) en genoten van de prachtige zee met dit keer wel een vrolijk schijnend zonnetje. Daarna was het echter weer tijd om in de boot te stappen voor een tocht van ongeveer twee uur. Dit was de minst aangename tocht van de hele toer. Ik weet niet of het kwam doordat het aan het eind van de middag was, doordat er zeilen waren bevestigd aan de zijkant (zodat we dit keer niet kletsnat zouden worden) of door een wat onrustige zee met flinke golven. Maar gelukkig is niemand er misselijk van geworden en waren we vooral blij om te arriveren op het eiland waar we de tweede nacht verbleven. Dit keer sliepen we in een Kuna-dorp op een iets groter eiland. Een gedeelte van de groep verbleef in een soort van hotel aan de waterkant, maar wij werden met Mike, Kate en David in een hut van een Kuna-familie gestopt. Deze wordt vaak vrijgemaakt als groepen toeristen op het eiland verblijven. De hut was redelijk eenvoudig en bestond voornamelijk uit een zandgrond, 5 hangmatten en wat bankjes om spullen op te leggen. Een kleine uitbouw vormde een ‘badkamer’ en een toilet was officieel niet aanwezig. Stel je bij de badkamer overigens niet al te veel voor. In feite was het een houten schuttinkje zonder dak waar een grote teil op de grond stond. Uit een ton konden we (zoet) water scheppen om over ons heen te gooien. Maar na een hele dag op en in de zee was het heerlijk verfrissend! Na de douchebeurt moest de teil op de grond leeggekieperd worden in de zee in de ‘achtertuin’. Deze plek deed ’s nachts ook dienst als toilet. Voor overige toiletzaken waren we overigens aangewezen op het hotel.
De avond brachten we door met rum, bier en leuk gezelschap.. en natuurlijk werden we weer getrakteerd op rijst met kreeft. Niet zo overheerlijk als de eerste avond, maar zeker erg smakelijk!

Filmpje van het snorkelen op San Blas (er volgen er nog meer)

Dag drie op San Blas
De volgende dag reisden we weer in de ochtend verder. Dit keer moesten we ongeveer drie uur varen voor we bij onze volgende bestemming waren. Met de ervaringen van de vorige dag keken we een beetje op tegen deze boottocht, maar in de praktijk viel het enorm mee. Met de kustlijn continu aan onze rechterhand was het een best relaxte tocht. We arriveerden weer bij een Kuna-dorpje waar we de nacht door zouden brengen. Een aantal geïnteresseerden (waaronder ik) konden in de middag nog mee naar een eilandje in de buurt om te zwemmen en een korte wandeltocht te maken met fraai uitzicht. Anderen (waaronder Jacq) gaven de voorkeur aan een siësta in de hangmat. Over dat laatste kan ik weinig noemenswaardigs schrijven, dus ik ga verder met mijn belevenissen op het eilandje.

We gingen met een groep op weg naar het uitzichtspunt, wat erg mooi zou moeten zijn. Bij een splitsing in het pad kozen we voor de route naar boven, wat uiteindelijk leidde tot een erg steile beklimming en enkele bosjes waar we ons doorheen moesten worstelen. Hoewel dit dus duidelijk niet het bedoelde pad was, was het uitzicht wel de moeite waard.
Nadat we eenmaal terug op het strand de route naar het bedoelde uitzichtspunt (gewoon rechtdoor op de splitsing) uitgelegd hadden gekregen zijn we ook nog even daar naar toe gelopen. Overigens ook een leuk uitzicht.
Daarna ben ik lekker gaan afkoelen in de zee, waar ook een Kuna-familie was. Het zoontje wilde graag spelen met de ons en de bal en had er al helemaal veel plezier in om door ons in de zee te worden gelanceerd. Dat was wel vermakelijk, zoals in onderstaand filmpje te zien is.

Tijs op San Blas met een flinke last op z’n schouders

Die avond was alweer de laatste avond van deze toer. Dit keer stond er geen kreeft op het menu, maar voor mij conch en voor Jacqueline kip. Uiteraard geserveerd met rijst.
De toiletten van het hotel op dit eiland waren ook een bijzondere ervaring. In een houten hokje was een gat gemaakt, waardoor we een paar meter lager de zee zagen. Alles ging dus rechtstreeks de zee in met een mooie plons. Het behoeft geen verdere uitleg dat wij dus niet gingen zwemmen bij dit eiland (in tegenstelling overigens tot sommige anderen).

Foto’s:

No photos

Op naar Colombia!
Dag vier en de laatste dag stond in het teken van de grens oversteken naar Colombia. Een nieuw continent, onze eerste stappen in Zuid-Amerika! Allereerst moesten we nog wel een stukje varen natuurlijk, tot aan een plaatsje waar de Panamese douane gevestigd was. Dat bleek nog een heel gedoe te zijn met allerlei formaliteiten en een tassencontrole door een drugshond. Gelukkig hoefden wij niet alle tassen helemaal leeg te halen, zoals veel anderen die Panama wilden verlaten. Na dit oponthoud was het nog ongeveer een kwartiertje varen tot aan Sapzurro, in Colombia. Dit rustige, kleine plaatsje was het officiële eindpunt van de toer met San Blas Adventures. Vanuit hier gingen we met z’n allen in lokale bootjes door naar Capurganá. Deze plaats was ook onze verblijfplaats van de afgelopen dagen. Wij verbleven in Posada el Gecko. Een prima hostel met een erg mooie binnentuin om in te relaxen. Uiteindelijk kwam het grootste gedeelte van ‘onze’ San Blas groep ook naar dit hostel. Erg gezellig!

Na een gezamenlijke lunch en het wisselen van dollars voor Colombiaanse Pesos (er is geen bank in dit plaatsje) hebben we ’s middags ook niet veel meer gedaan dan lekker uitrusten. In de avond gingen we met een gedeelte van de San Blas groep nog lekker eten bij een Italiaans restaurant, waarna een feest was georganiseerd ter ere van onze komst in Capurganá. Dit feest bleek nota bene in de tuin van ons hostel plaats te vinden! Klinkt natuurlijk fantastisch en het was ook best gezellig. Alleen waren wij (net als de anderen die in dit hostel verbleven) rond 12 uur echt doodop… terwijl het feest tot half 5 doorging…. en daarna de hanen begonnen te kraaien. Dankzij onze vermoeidheid en de oordopjes hebben we gelukkig nog wel best goed geslapen!

De eerste dag in Capurganá
Nadat we ondanks het feestgedruis en haangekraai toch redelijk goed uitgeslapen hadden, was het tijd om ergens ontbijt te gaan scoren. Ergens achteraf vonden we een klein tentje wat ‘desayuno’ had.. Daar zijn we maar lekker gaan zitten, terwijl we bij een oud vrouwtje in het Spaans vertelde wat er allemaal in het ontbijt zat. Wat we begrepen klonk prima (en smaakte heerlijk bleek later), dus we zaten helemaal goed. Niet veel later arriveerden ook Mike en Kate en nog een ander stelletje van de San Blas groep. En ook een van de gidsen (Jessica) kwam haar ontbijt hier halen, volgens haar was het ook het beste restaurantje in het plaatsje. Helemaal prima dus!
In de middag zijn Jacq en ik samen nog een wandeltocht gaan maken naar een aantal ‘pools’ die zijn aangelegd door iemand. Het was ongeveer een half uur lopen via een pad langs de kustlijn. Erg mooi en leuk om te lopen en het plekje zelf zag er ook heel leuk uit. We genoten van het prachtige uitzicht en dronken onze drankjes in de pool.
Die avond zijn we weer met de groep waar wij het meeste contact mee hadden een hapje gaan eten. Dit keer bij Josefina’s, een visrestaurantje aan het strand. Erg lekker en gezellig gegeten met de hele groep!

Hike naar Sapzurro en La Miel
De volgende dag was ik al op tijd opgestaan, ik ging namelijk de wandeltocht maken naar Sapzuorro en La Miel. Jacq had hier geen zin in en besloot een lekker dagje in de hangmat bij het hostel er van te maken en een aantal praktische zaken te gaan regelen.
Ik ging met Simon en Katy op pad, een Engels stel uit onze San Blas groep. Na een ontbijtje te hebben gehaald bij de lokale bakkerij gingen we op pad. In het begin regende het nog een beetje, maar al snel hield dat op en werden onze shirts drijfnat van het zweet. Het was namelijk weer erg benauwd en warm in het regenwoud. De tocht naar Sapzurro duurde ongeveer twee uur en leidde ons over een bergtop naar het dorpje. De beklimming was pittig en glibberig, maar zeer de moeite waard. We zagen onderweg vele hagedisjes, vlinders en een enkele kikker voor ons wegschieten in de groene omgeving. En op de top hadden we een mooi uitzicht op zowel Capurganá als Sapzurro.

Filmpje van Tijs op de top:

Na een even glibberige afdaling kwamen we aan in Sapzurro, wat een rustig plaatsje bleek te zijn. Een aantal ho(s)tels, wat restaurantjes en een kerkje.. dat was het grotendeels wel. Het straalde overigens wel een lekkere relaxedheid uit. Op mij kwam het over dat het misschien nog wel een leuker plaatsje was geweest dan Capurganá om te kunnen genieten van rust en een prachtige natuur.
Maar wij bleven niet heel lang in Sapzurro, omdat we door wilden gaan naar La Miel. Hiervoor moesten we wel weer naar een ander continent, aangezien dit plaatsje over de grens in Panama ligt. Dit was ongeveer nog 20 minuten lopen vanuit La Miel en bestond voornamelijk uit een lange trap die naar de top van een heuvel leidde. Daar zat een eenzame grenswacht in zijn hutje om onze paspoorten te kunnen controleren en een en ander te noteren in een groot boek.
Zo stonden we ineens dus weer in een ander land, op een ander continent!

Filmpje van een continentoverschrijdende Tijs:

De afdeling naar La Miel was vlot gedaan en na door dit mini-plaatsje te zijn gelopen kwamen we uit op het strand. De belofte dat dit het mooiste strand zou zijn in de buurt kwam helemaal uit. Wit zand, palmbomen en een prachtige heldere blauwe zee (ook dat begint bijna te wennen, maar ik hoef maar heel even aan onze eigen Noordzee te denken om het weer te waarderen!). Het was ook niet heel erg druk hier, je kunt la Miel namelijk alleen per boot (ver varen) of via Sapzurro bereiken. Een uurtje later kwamen ook Mike en Kate aan en waren we weer met z’n vijven. 🙂
Rond lunchtijd werden we toch wel wat hongerig en gingen we op zoek naar eten. Helaas voor ons was er in La Miel weinig te vinden (of we begrepen elkaar gewoon niet) en in Sapzurro zat ook maar een restaurantje. Wij pakten dus de boot terug naar Capurganá, waar we op het strand een heerlijke patacone op met guacamole y hogoa (mengsel van tomaat en ui). Echt superlekker!
En daarna zag ik Lientje weer, die had genoten van een erg chille en fijne dag bij het hostel. Haar grootste probleem was dat het te warm was geworden in de hangmat, dus dat ze op zoek moest naar een plekje met schaduw. 😉 Ook had ze al de tickets voor de boot naar Turbo geregeld, de wasvrouw een groot aantal keer bezocht (maar telkens was het nog niet klaar, ook dat gaat op z’n Colombiaans) en naar hostels in Cartagena gezocht. Goed bezig dus!
Die avond hebben we nog een keer met z’n zessen gegeten, dit keer het menu del dia voor 10.000 pesos (zo’n 4 euro). Erg goedkoop, niet bijzonder goed, maar onze maagjes waren weer gevuld. En daarna was het tijd om tassen in te pakken en te slapen. Zowel wij als Simon en Katy zouden de volgende dag vertrekken uit Capurganá, op weg naar Cartagena. En aangezien we erg vroeg moesten vertrekken en er in Capurgana simpelweg geen elektriciteit is in de nacht en een groot deel van de ochtend, moesten we ’s avonds dus alles al klaar hebben.

Foto’s:

No photos

Turbulente tijden in Turbo en op naar Cartagena!
De volgende ochtend moesten we dus op tijd bij de pier zijn voor onze boot naar Turbo. Echte ontzettende Europeanen dat we zijn waren wij zelfs nog vroeger, om zeker op tijd te zijn en een goede plek in de boot te hebben (achterin was een stuk beter ivm de golven). We hadden eigenlijk beter moeten weten, want zo werken die dingen nou eenmaal niet in Colombia. Na een uurtje wachten kwam er eindelijk wat beweging en kwam er een mannetje naar voren die de tassen ging wegen. Omdat iedereen vooraan wilde staan om een goede plek te bemachtigen werd dat een heel gedrang. Aangezien wij zo vroeg waren, stonden we redelijk vooraan en werden onze tassen al snel gewogen en konden ze de boot in! Overigens hadden we ze wel goed ingepakt in (dure) plastic zakken om ze droog te houden. Het regende al en het kon wel eens nat gaan worden in de boot van de golven. Maar goed, tassen in de boot.. en hop hop wij waren er ook klaar voor! We wilden al bijna zelf in de boot springen, maar dat was duidelijk nog niet de bedoeling. Dus stonden we maar een beetje te wachten tot er verderop op de pier (waar wij al voorbij waren) ineens een tafel werd verplaatst en iedereen daar achter moest gaan staan. Dus wij moesten ook weer terug en stonden weer midden in het gedrang. Vervolgens bleek dat alle namen op volgorde van de lijst werden opgenoemd en inderdaad.. wij stonden niet vooraan op die lijst. Daar ging ons mooie plekje op de boot in rook op. En terwijl het steeds harder begon te regenen konden wij eindelijk aan boord. We zaten bijna vooraan uiteindelijk, haha! En slechts drie kwartier later dan gepland waren we op weg! De zee was in ons voordeel en lekker kalm en zelfs de regen was gestopt. Dus het leek allemaal toch goed te gaan komen! Het eerste uur was ook helemaal prima. De boot ging wel wat op en neer, maar niet te erg. Het was droog en er kwam zelfs wat zon door het wolkendek heen. We droogden op!
Maar helaas.. na een uur begon het weer te regenen en dat hield vrijwel niet meer op. Toen we vlak bij Turbo waren was het zelfs een echte wolkbreuk geworden. Het regende zo hard, dat de politie geen zin had in de paspoortcontrole en wuifde dat we door mochten varen. En toen kwamen we in Turbo aan. Al vanaf de boot was te zien dat dat een vieze, lelijke en stinkende stad is.
Maar dat viel in het niet bij het zien van het welkomst-comité dat ons op stond te wachten. Al schreeuwend lachten ze ons om het hardst uit toen we als verzopen katten uit de boot kwamen. Ondertussen werden we verveeld tussen de mannetjes, die al schreeuwend en pratend om ons heen bleven hangen. En dat terwijl we net uit de boot waren gestapt en in een soort van kooi terecht waren gekomen en onze tassen in deze gekte nog terug moesten zien te vinden. Gelukkig waren we met z’n vieren en stonden we in ieder geval heel even onder een afdak. De tassen kwamen uiteindelijk goed terecht en toen moesten we nog de bus (of een van de bussen) naar Cartagena zien te vinden.

Met wat reizen in Azië en Marokko ben ik aardig wat gewend wat opdringerige mannetjes betreft, maar een situatie als deze was echt extreem. Zeker ook omdat we drijfnat uit die boot kwamen met de stromende regen.
Maar eind goed, al goed.. we kwamen uiteindelijk in een minibusje terecht dat ons rechtstreeks naar Cartagena zou brengen. En nadat de airco op ons verzoek toch maar was uitgezet konden we ook nog eens opdrogen.

Uiteraard werden we ergens halverwege toch uit de bus gezet en in een andere bus geplaatst, zonder dat het ons duidelijk was wat er gebeurde. Meest vervelende was dat dit hele circus plaatsvond terwijl Lien net naar de WC was (samen met iemand anders gelukkig). Maar zij werd toch nog opgewacht door een ander mannetje die hen ook naar de juiste bus bracht.
Veel onduidelijkheid, veel gedoe.. maar achteraf gezien ging het toch best goed.
En er gebeurden ook mooie dingen.. vanuit het busje genoten we van het prachtige, groene, Colombiaanse landschap met echt hele mooie, grote bomen overal. En toen de zon onderging was de hemel schitterend oranje gekleurd. Echt waanzinning mooi, zeker met wat donkere wolken die een goed contrast vormden met de oranje lucht.

Rond 20:00 waren we uiteindelijk in Cartagena en vonden we vrij snel een goed en goedkoop hotel. We hadden vooraf niets geboekt omdat hetgeen op internet stond behoorlijk duur was of al volgeboekt bleek te zijn. Nu hebben we een simpele, maar degelijke kamer voor 20.000 Pesos per persoon per nacht. En eenmaal aangekomen in het hotel, bleek dat drie anderen uit de leuke San Blas-groep hier ook zaken. Samen met Simon, Katy, Gina, David en Binh hebben we lekker gegeten, waarna wij doodop ons bedje indoken.
De verdere avonturen uit Cartagena volgen in een volgende blog!

Ik vind het altijd leuk om reacties te krijgen... dus dat kan hier! :-)